Over de kunstenaar

Bas Meeuws is een jonge fotograaf, die het traditionele, Hollandse genre van het bloemstilleven nieuw leven inblaast. Meeuws componeert zijn foto’s zoals de oude meesters dat deden: bloem voor bloem, één en al luxe en pracht. Het resultaat is gelaagd werk, dat de tijd overstijgt.

Bas Meeuws wil echte, tijdloze schoonheid brengen in het leven van alledag. Plezier, verrukking, daar gaat het om. En inderdaad spat de pracht van zijn weelderige werken af. In de natuur verleiden bloemen bijen en andere insecten met die eigenschappen, maar ze werken ook voor mensen, al vanaf de vroegste geschiedenis van de mensheid.
Meeuws is geïntrigeerd door het functioneren van bloemstillevens in de zeventiende eeuw. ‘Ik probeer de gevoelens van de kijkers van toen bij mezelf op te roepen. Het ontzag dat zij moeten hebben gevoeld bij het bekijken van al die dure en exotische bloemen bij elkaar.’

Verder heeft hij grote waardering voor de gevoeligheid van vroegmoderne meesters voor vergankelijkheid. Hun werken dienden niet alleen om de kijker aan te sporen om te genieten, en de dag te plukken − carpe diem − maar ze boden met hun bevroren schoonheid ook troost voor het verstrijken van de tijd. ‘De boeketten op de schilderijen waren onmogelijke constructies met bloemen uit verschillende seizoenen. Ik ga graag verder met dit element van het genre. Het geeft je de kans om je boven de tijd uit te werken, om die stil te zetten. De troost van de fotografie, zo zie ik mijn stillevens graag,’ legt Meeuws uit.

Eén zwierig golvende tulp kan opgebouwd zijn uit vijf verschillende bloemfoto’s
Meeuws’ procedé vertoont overeenkomsten met dat van de zeventiende-eeuwse bloemenschilders. De basis voor Meeuws’ monumentale werken zijn digitale foto’s van individuele bloemen, die allemaal met dezelfde verlichting zijn gefotografeerd. Meeuws fotografeert iedere afzonderlijke bloem verschillende malen, in wisselende posities, en met variërende intensiteit van de verlichting. Zo stelt hij een uitgebreide digitale bloemenbibliotheek samen. Meeuws’ bloemenbibliotheek lijkt een moderne variant van de zeventiende-eeuwse tulpenboeken, en van andere botanische werken uit de tijd. In de zeventiende eeuw konden schilders zich geen vaas vol bloemen veroorloven, en daarom stelden zij de boeketten op hun bloemstillevens samen uit losse bloemen. Soms gebruikten zij echte exemplaren, maar zij raadpleegden ook tulpenboeken als naslagwerk vanwege hun verfijnde afbeeldingen van bloemen.

Om de natuur dichter te benaderen, en de sfeer van een rariteitenkabinet te verminderen, kiest Meeuws zijn bloemen op een andere manier dan de zeventiende-eeuwse meesters. ‘Natuurlijk gebruik ik de bloemen die zij gebruikten, want ze zijn prachtig. Maar ik toon ook graag margrietjes en korenbloemen, bijvoorbeeld. En ik gebruik bleekselderie als groen. In mijn werken zie je hoe mooi inheemse, kleine planten zijn, terwijl die voor de ideale, exotische boeketten van de Gouden Eeuw vaak te gewoon waren.’

Schoonheid en natuur, techniek en historie, gelaagdheid en kunst. Meeuws weeft al deze aspecten samen tot stralende werken, prachtig gecomponeerd, met liefde bewerkt. Hij behoudt de rijkdom en luister van het verleden. Maar met de digitale fotografie zit hij zijn bloemen zo op de huid, dat ze heel dichtbij komen, en onmiddellijk raken.
Voortaan is het altijd lente.

Tekst: Karine van ’t Land, Cultuurhistoricus

All artworks