Richard Mortensen (geboren op 23 oktober 1910 in Kopenhagen, Denemarken; overleden op 6 januari 1993 in Ejby, Denemarken) was een Deense schilder.

Mortensen studeerde tussen 1931 en 1932 aan de Koninklijke Deense Kunstacademie in Kopenhagen. Onder invloed van het werk van Wassily Kandinsky ontwikkelde hij een abstracte stijl. In Kopenhagen was Mortensen medeoprichter van de "Linien" school van abstracte schilders.

In 1937 onderneemt hij een studiereis naar Parijs, waar hij pioniers van het surrealisme ontmoet, zoals Roger Vitrac, Gala Éluard, Michel Leiris, Antonin Artaud, Raymond Queneau en André Masson. Tijdens de Tweede Wereldoorlog weerspiegelden de werken van Mortensen het geweld van Europa. In 1947 verhuisde hij naar Parijs en bleef daar tot 1964. Samen met Robert Jacobsen werd Mortensen verbonden aan de Galerie Denise René in Parijs, die bekend werd door de betonkunst. Zijn latere werken zijn betonnen kunstwerken die worden gekenmerkt door grote, heldere, heldere kleurvlakken.

Mortensen kreeg de Edvard Munch Prize in 1946, de Kandinsky prijs in 1950 en de Thorvaldsen medaille in 1968. Na zijn terugkeer in Denemarken in 1964 ontving hij een hoogleraarschap aan de Koninklijke Deense Kunstacademie in Kopenhagen, die hij tot 1980 bekleedde.